O wat ben ik toch dol op de Surinaamse keuken en vooral op een goeie rotiplaat met een lekkere curry. Een van de jammerste dingen van een glutenvrij dieet volgen is dat ik alleen nog rijst bij mijn curry’s kon eten. Ook lekker, maar ik hou zo van roti. En ik ben duidelijk niet de enige! Toen ik vroeg of er geïnteresseerden waren in het recept werd er massaal gereageerd. Dus, bij deze!
10 stuks, ø 20 cm | 75 minuten
Ingrediënten
- 100 g gele spliterwten
- 530 ml water
- 5 el olijfolie
- 2 tl zout
- 500 g + extra rijstmeel*
- 20 g bakpoeder
- 1 ui
- 1 teen knoflook
- ½ rode peper (optioneel)
- 2 tl komijnzaad
- 1 tl kurkuma
- 2 el gesmolten kokosolie
*Gebruik fijn gemalen rijstmeel. Als het te grof is, is het moeilijk om de pannenkoekjes echt goed te vormen. Ik gebruik het liefst volkoren rijstmeel of Aziatische rijstmeel (die is heel fijn gemalen).
Bereiden
1. Gaar de erwten. Was de erwten eerst en kook ze daarna beetgaar. Dit duurt ongeveer 25 minuten. Liefst zijn ze nog een beetje stevig. Giet ze af en laat ze drogen op een theedoek.
2. Maak het deeg. Breng ondertussen het water met de olijfolie en het zout aan de kook. Als het kookt doe je het rijstmeel erbij en roert goed door. Laat het met de deksel op de pan nog 10 minuten staan. Stort het uit op je werkbank en voeg het bakpoeder toe. Kneed het deeg vervolgens 7 minuten (daar wordt het goed stevig van). Pas op, in het begin kan het een beetje het zijn. Verdeel het deeg in 10 gelijke porties.
3. Maak de vulling. Maal de erwten in een keukenmachine tot kruim. Snijd de ui, knoflook en peper (zonder zaadjes) fijn en bak ze samen met het komijnzaad 5 minuten met een scheutje olijfolie. Voeg dan het erwtenkruim en de kurkuma toe. Meng alles goed en laat een beetje afkoelen.
4. Vul de rotiplaten. Pak een portie deeg en druk het met je vingers tot platte schijf. Hij moet ongeveer net zo groot zijn als je hand. Vouw het in een kommetje en leg er 2 el vulling in. Vouw dicht en druk het deeg goed aan, zodat je een bolletje deeg hebt met binnenin de vulling. Druk dit weer voorzichtig plat met je vingers en rol op een met bloem bestoven werkblad voorzichtig uit tot een cirkel van ongeveer 20 cm doorsneden. Het is niet erg als je de vulling er tijdens het uitrollen er een beetje doorheen ziet, maar let erop dat het deeg niet te veel breekt. Herhaal met de rest van het deeg en vulling.
5. Bak de rotiplaten. Zet een pan op hoog vuur en laat de pan gloeiend heet worden. Als je een gietijzeren pan hebt, die is ideaal hiervoor. Maar met een gewone koekenpan kan het ook. Bak de rotiplaat ongeveer een halve minuut aan een kant en keer dan om. Bestrijk nu de bovenkant met een beetje gesmolten kokosolie. Keer weer na een halve minuut om en bestrijk weer met wat gesmolten olie. Het kan zijn dat je roti nu gaar is, maar ook dat je hem nog wat langer moet bakken (keer dan tussendoor regelmatig om). Dat hangt een beetje van je pan af. Hij is gaar als hij aan beide kanten mooie bruine plekken heeft en in het midden een beetje bobbelt. Bewaar de roti’s die klaar zijn ingevouwen in een theedoek (dan blijven ze lekker vers en soepel).
Eet de rotiplaten bij curry’s, of voor de liefhebber gewoon zo met een yoghurtsausje. Je kan ze goed invriezen na het bakken. Laat dan even afkoelen en bewaar ze met bakpapier tussen de roti’s verpakt in plastic.
Eet smakelijk!
